Inleiding

De Wegh is in een aantal opzichten uniek, zowel door zijn geschiedenis als door zijn ontwerp. De aanleg van deze bijzondere, 11 km lange en in oorsprong kaarsrechte classicistische weg was een gezamenlijk initiatief van de stad Amersfoort en de Staten van Utrecht. Midden 1600 was er behoefte aan een betere verbinding tussen het kleine maar rijke Amersfoort en Utrecht. In het vervolg spreken we hier van de Amersfoortseweg.
 
Amersfoorter Jacob van Campen, destijds bekend als architect en schilder, was de ontwerper van de Amersfoortseweg. Van Campen wilde met één grote ingreep, een doorsnijding van de heide, een totale herschepping van het landschap bewerkstelligen. Hiermee staat de Amersfoortseweg in de traditie van grootschalige projecten als de drooglegging van de Beemster of de villa-ontwikkeling in ‘s-Graveland. Ook de droogmakerijen, bedijkingen en ontginningen hadden als oogmerk een transformatie van vrijwel waardeloos land (of water) naar een bruikbaar, renderend en mooi cultuurlandschap te veroorzaken. Met het project werd ingespeeld op het verwachte einde van de Tachtigjarige Oorlog. Vooral op het platteland zou de veiligheid verbeteren en de economie een opleving doormaken. De Staten van Utrecht beoogden een hernieuwde groei van het aantal buitenplaatsen, ook op deze minder aantrekkelijke locatie.

Geschiedenis Wegh der Weegen

De geschiedenis van de Wegh der Weegen is al ruim 350 jaar oud en begint al voor 1647. Op deze pagina kunt u de belangrijkste tijdsperiodes van de weg zien en lezen welke invloed deze hadden op de gebouwen, structuur, omgeving en indeling van de Wegh der Weegen. Wilt u meer weten over de geschiedenis van de Wegh der Weegen? Bekijkt u dan het boek ‘Wegh der Weegen – De ontwikkeling van de Amersfoortseweg 1647-2010’ eens, geschreven door Jaap Evert Abrahamse en Roland Blijdenstijn. Van de hand van laatstgenoemde is een verkorte versie van het boek verschenen onder de titel ‘Vogelvlucht’. Dit boekje is verkrijgbaar via onze webshop.

1600

Uit een gedicht van Everard Meyster – Van ‘t Nieuw, Stad-Huys

In 1647, in de aanloop tot de Vrede van Munster, werd de aanzet gegeven tot de aanleg van een elf kilometer lange weg over de uitgestrekte heide tussen Amersfoort en Utrecht. De Amersfoortseweg was meer dan zestig meter breed en daarmee een uitzondering in de Republiek. Tot aan de komst van de autosnelwegen in de twintigste eeuw zou in Nederland nooit meer zo’n brede weg worden aangelegd.

Everard Meyster

De weg was opgezet volgens het klassieke ideaal dat in de Gouden Eeuw opgang maakte in de Republiek. De weg werd op basis van architectuurtractaten, zoals die van de Italiaanse architecten Andrea Palladio en Vincenzo Scamozzi, ontworpen door Jacob van Campen, architect van het stadhuis van Amsterdam en bewoner van de Amersfoortse buitenplaats Randenbroek. De zeventiende-eeuwse aristocraat Everard Meyster, een goede vriend van Van Campen, omschreef de Amersfoortseweg als de nieuwe Via Appia en noemde hem de ‘Wegh der Weegen’. De lijnrechte weg had een uitgesproken monumentaal karakter, met aan weerszijden drie rijen eikenbomen en langs de weg ruim bemeten bouwpercelen, bedoeld voor de aanleg van buitenplaatsen voor de stedelijke elite.

De publiek-private samenwerking

Hiermee beoogden Van Campen en zijn opdrachtgevers niet alleen een verbetering van de verkeersverbinding, maar ook een totale herschepping van het landschap op de Heuvelrug: ‘paradijs uit wildernis’, in de woorden van Everard Meyster. Langs de weg werden gratis grote bouwpercelen uitgegeven. De nieuwe eigenaren moesten in ruil voor de grond de weg op eigen kosten aanleggen en onderhouden: hierdoor veranderde het project in een publiek-private samenwerking. Er werden ‘vakken’ van exact gelijke maat (100 Geldersche roeden, 376 meter breed en half zo diep) aan de weg uitgegeven, die waren omwald en beplant met eikenhakhout. Ieder vak werd gescheiden door een zogenaamde sortie, het Franse woord voor uitgang. Deze sortie werd van wallen met beplanting voorzien en diende als toegang voor de schapenkudden naar de erachter gelegen heide.
De ontwikkeling van buitenplaatsen langs de weg kwam nooit goed van de grond, ondanks de bouw van huizen als Zandbergen en Beukbergen. Na het Rampjaar 1672 stagneerde de ontwikkeling. Maar de Staten van Utrecht kregen het op deze manier wel voor elkaar om voor een minimaal bedrag een monumentale avenue aan te leggen.

1800

De zandweg wordt steenstraat

weg-1800

De weg, de sorties en de vakken bleven na de aanleg lange tijd onveranderd. De tand des tijds liet zich voelen, en de weg en de beplanting raakten regelmatig zodanig in verval dat de Staten van Utrecht de eigenaren van de vakken moesten dwingen tot onderhoud. Dit probleem werd vroeg in de negentiende eeuw opgelost doordat de Amersfoortseweg de status van Rijksweg kreeg. Het onderhoud werd hiermee een taak van de overheid. De status van Rijksweg zorgde voor een omslag in het denken over de Amersfoortseweg: in plaats van een op zichzelf staand object werd de weg gezien als onderdeel van een netwerk. Dit zou leiden tot allerlei nieuwe eisen aan de weg. In bestrating en profilering moest hij worden aangepast aan de standaarden die op rijksniveau aan wegen werden gesteld. Met de bestrating van de weg werd voor het eerst tolheffing ingevoerd. Het geld voor de aanleg van de ‘Koninklijke Straatweg’ werd geleend. Het werd terugbetaald uit de opbrengsten van de tollen bij de herbergen Huis ter Heide en Spitsheuvel, die daar vanaf 1808 hebben gestaan. Deze zijn in bedrijf gebleven tot de afschaffing van de rijkstollen op 1 mei 1900.

Van ideaal naar schrikbeeld

5-luchtfoto-2
In de negentiende eeuw dacht men heel anders over de classicistische esthetiek waar de Amersfoortseweg het resultaat van was. Rond 1800 had zich een omwenteling voltrokken in de wijze waarop de mens keek naar landschap en natuur. Deze blik kwam voort uit het wereldbeeld van de Romantiek, dat zich snel en op veel terreinen verbreidde. Zo snel, dat de wereld van vóór 1800 onherkenbaar werd. Een heel ander idee van landschapsinrichting werd gemeengoed. De lange, rechte, symmetrische Amersfoortseweg was niet langer het ideaal, maar een schrikbeeld van een weg. In de Engelse landschapsstijl, die sterk in opkomst was, waren wegen niet recht, maar slingerend. Het feit dat de aanleg en oorspronkelijke bedoelingen van de Amersfoortseweg in de vergetelheid raakten, komt voort uit deze radicaal andere visie op het landschap.

1900

Nieuwe infrastructuur

Een spoorlijn die tot grote ruimtelijke veranderingen in het gebied zou leiden was die van Utrecht naar Zeist via De Bilt. Deze kruiste de Amersfoortseweg bij het Huis ter Heide. De Nederlandsche Buurtspoorweg Maatschappij legde in 1901 het station Huis ter Heide aan.

Dit bood nieuwe mogelijkheden voor de exploitatie van het bos- en stuifduingebied. Het stationsgebouw staat er nog steeds, maar werd in 1943 verbouwd tot café. Tot voor kort heette het de ‘Spitfire’ en was in de tijd dat de Amerikanen op de vliegbasis Soesterberg gestationeerd waren (1954-1994) een populair café bij Amerikanen. Momenteel staat het pand leeg.
Langs de Amersfoortseweg heeft tussen 1907 en 1927 een smalspoor gelegen ten behoeve van een treinverbinding van Kamp Zeist, waar het korps Genietroepen was gelegerd, met het station in Huis ter Heide. Er werden vooral materialen vervoerd, maar op zondag ook gebruikt door manschappen die met verlof gingen.
Naast grote villa’s verschenen vakantiekolonies en medische instellingen in het gebied. In 1912 werd de spoorlijn overgedragen aan de gemeente Zeist. De Maatschappij zou 62.500 gulden betalen. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) werd dit contract nooit van kracht. In 1923 vond de overdracht van de spoorlijn aan de gemeente alsnog plaats, tegen een bedrag van 95.000 gulden.
De bebouwing en beplanting van het gebied was intussen goed op gang gekomen; in de Weekbode voor Zeist, Driebergen en Omstreken werd in 1913 geschreven dat Bosch en Duin, ‘eens als een huilende wildernis gemeden, slechts door schilders, dichters en dwepers werd bezocht’, maar dat ‘die vermaledijde zandwoestijn thans door zovelen tot woonplaats uitverkoren wordt’.

De A28

Tegen het einde van de jaren vijftig van de vorige eeuw werd een toevoeging aan het Rijkswegennet gedaan die grote invloed zou hebben op de Amersfoortseweg en zijn wijde omgeving. Men besloot om ten zuiden van de weg een nieuwe vierbaans autosnelweg aan te leggen, die deel uitmaakte van de route Groningen-Utrecht.
De snelweg A28 zou dwars door het militaire oefenterrein op de Leusderheide lopen. Generaal Stoorvogel stelde daarom een alternatief tracé voor. Dit was volgens berekeningen van Rijkswaterstaat echter 4.425.000 gulden duurder dan het eigen ontwerp. Na de aanleg van deze nieuwe Rijksweg werd de Amersfoortseweg weer een provinciale weg. Waar de structuur van de weg niet door verkeerskundige ingrepen werd gewijzigd, bleef hij bestaan. Op een aantal plaatsen, zoals op de buitenplaatsen Zandbergen en Beukbergen, was de structuur van sorties verlengd bij uitbreidingen van de landgoederen.landgoed-zandbergen

NU

Wat zien we nog terug?

Door de jaren heen is er veel op de Wegh der Weegen toegevoegd, aangepast en weggehaald. Welke dingen zien wij vandaag de dag nog staan als herinnering uit het verleden? Zie hier onze vakkenpagina.

Villa’s, villaparken en boerderijen

Op veel plaatsen werden de bestaande structuur van de weg, de vakken en de sorties gebruikt als basis voor verdere ontwikkeling. De sorties werden verlengd en voorzien van dwarsverbindingen. Dit is bijvoorbeeld gebeurd in Soesterberg. Aan het einde van de achttiende eeuw was daar een kleine buurtschap ontstaan. Vanaf het begin van de twintigste eeuw groeide Soesterberg verder uit in het kielzog van de militaire ontwikkelingen. Een aantal verlengde sorties vormt de structuur van het dorp.

Religieuze, militaire en medische functies

Een aantal andere functies, dat in de loop van de negentiende eeuw in toenemende mate buiten de steden werd gevestigd, kwam terecht in het gebied langs de Amersfoortseweg. Vooral het buitengebied rond Amersfoort werd de vestigingsplaats voor kloosters en andere instellingen, zoals scholen en internaten die veelal in traditionalistische architectuur werden opgetrokken.
Ook medische en psychiatrische inrichtingen werden langs de weg gevestigd. Sommige namen een bestaande buitenplaats in gebruik, zoals de Sterrenberg (momenteel Abrona geheten) uit 1927 bij Huis ter Heide. Maar meestal werd een geheel nieuw complex aangelegd, zoals het psychiatrisch centrum Zon en Schild/Hebron uit 1928-1932. Zie hier onze vakkenpagina.
Ook een aantal kazernes kwam aan de Amersfoortseweg terecht, in het kielzog van de ingebruikname van grote militaire terreinen op de heide. In 1938-1939 werd de Du Moulinkazerne gebouwd. In 1953 volgde de Marechausseekazerne in Soesterberg. De aanwezigheid van vele militairen leidde tot de bouw van speciale woongebieden, zoals het officierenwijkje Ons Belang dat gesloopt werd om ruimte te maken voor een truckdock. Ook café Spitfire (een voormalige halte van het buurtspoor) en de oudste McDrive van Nederland zijn tekenen van de aanwezigheid van (Amerikaanse) militairen.

De eerste McDrive in Nederland

Café de Spitfire

Hierbij speelde het vliegkamp Soesterberg, dat in 1910 in gebruik genomen werd, een belangrijke rol. Het kamp zou in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog niet alleen uitgroeien tot een belangrijk vliegveld maar ook tot een publiekstrekker voor vliegdemonstraties. Tijdens de oorlog werd het door de Duitsers uitgebouwd tot een volwaardig vliegveld met verharde start- en landingsbanen. Na de oorlog kreeg het vliegveld een functie in Navo verband en diende, naast basis voor de Koninklijke Luchtmacht, van 1954 tot 1994 als basis voor een squadron van de Amerikaanse luchtmacht. Het dorp Soesterberg groeide en bloeide door deze ontwikkelingen.

Wat nu?

De hoofdstructuur, zoals die in de zeventiende eeuw is aangelegd, is nog grotendeels aanwezig. De aandacht voor cultuurhistorie in processen van ruimtelijke ordening is sterk toegenomen. In de toekomst zullen maatregelen worden genomen om de Amersfoortseweg beter afleesbaar te maken in het landschap. Temidden van de herontwikkeling van de militaire landschappen op de Heuvelrug zal het landschapsconcept van de Amersfoortseweg een rol spelen in het ruimtelijk beleid en bij toekomstige ingrepen in de weg en de vakkenstructuur. Er wordt gestreefd naar meer eenheid in het wegprofiel door ‘beredeneerde verbetering’ of waar mogelijk reconstructie van de profilering en beplantingen, het mogelijk verzachten of ongedaan maken van de effecten van verkeerskundige ingrepen in het wegtracé en tenslotte naar herstel en doorontwikkeling van de vakkenstructuur bij mutaties van bebouwing of gebruik.